-
1 fellow
adj. mede-; vriend in--------n. vent, kerel; vriend, kennis; partner; vriend van schoolfellow1[ felloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:old fellow • ouwe jongena fellow's got to eat • een mens moet toch eten3 a sock and its fellow • een sok en de andere/bijbehorende————————fellow21 mede- ⇒ collega, -genoot♦voorbeelden:fellow countryman • landgenootfellow creature • medemens, medeschepselfellow man • medemensfellow traveller • medereiziger; 〈 figuurlijk〉meeloper, sympathisant 〈 in het bijzonder van de communistische partij〉fellow worker • medearbeider
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский